12 april 2017

Hoe Bosniërs je aan het sporten krijgen (Of: Hoe Maisje Dik geboren is)


Er zijn nog met regelmaat momenten dat deze of gene twittervrind Maisje Dik nog eens aanhaalt. Maisje Dik kennen ze nog wel he. Jaja. Haha. Lachen! Hm.
Maisje Dik stamt uit 2009. Of ja, ze ontwikkelde zich zo'n beetje tussen 2005 en 2007, maar ietwat stiekem, op de achtergrond, naamloos. Een heimelijk bestaan. 
In 2009 kwam ze plots naar buiten, riep 'HAHAAA' en keek mij uitdagend aan. In de spiegel. 
Ik had haar écht niet eerder gezien! Tot onderstaand moment dan, op 3 maart 2009, het moment waarop mijn poetsvrouw me vertelde, dat ík....Maisje Dik was. Dit schreef ik er toen over. Op mijn fossiele weblog van punt.nl. 


[terug in de tijd-muziekje]
'Jai maisje dik?', vroeg onze poetsvrouw Fadila vorige week.
We hadden elkaar al een tijd niet gezien, omdat ze er altijd is als ik aan het werk ben.
Ik keek haar een tijd niet begrijpend aan. Of beter: ik wílde haar niet begrijpen.
En dat is wel makkelijk bij een Bosnische; niet-begrijpen.
Hoe vaak we wel niet tegenover elkaar hebben gestaan met gefronste wenkbrauwen en een peinzende blik.
Wat bedoelt ze, denkt zij.
Wat zegt ze, denk ik.

'Dik? Maisje.', herhaalde Fadila nog een keer.
Ze wees naar mij en blies ter illustratie haar wangen op.
Oke. Dit was met geen mogelijkheid níet te begrijpen.
Ik kon haar nog wel eeuwen aan blijven staren, maar dat werd nu langzaam wat belachelijk.
Dus ik knipperde met mijn ogen en vroeg stamelend: 'Dik?'
No shit, Susy Sherlock. Dik.
Ik schudde met een halfslachtig lachje mijn hoofd en maakte me uit de voeten.
Uiteraard niet voordat ik haar de Antikal tussen haar Bosnische vingertjes had geklemd en 'poetsen!' in haar oor had gesist.

Fadila, onze volslanke poetsvrouw, vond mij een Maisje Dik.
Nee mensen, het personeel van tegenwoordig is niet meer zo onderdanig als het vroeger was.
Dus.
Het ís misschien zo dat er hier en daar wat incidentele rolletjes in de weg zitten, ja.
Misschien hoor.
En dat prachtige plan om te gaan rennen met vriendin B. Ja, dat is ook een beetje misgelopen.
Ik vroeg haar laatst nog. 'Waarom deden we dat ook alweer niet meer?'
De IJstijd, zei ze. De IJstijd kwam.
Ohja. De IJstijd. Het werd koud ja. En dan kun je niet rennen.
Maar ooit komt de Bikinitijd. En Topjestijd.
En Uit-met-die-dikke-zwarte-leggingtijd.
Dus moet ik gaan...*geeft over in mond* ...sporten.
Als in naar een sportschool. Een echte.
Over een tijdje. Had ik bedacht.

Maar nee echt. Ik ga dat doen.
Maisje Dik wil graag Maisje Strak worden.


Inmiddels, 8 jaar later, laat Maisje Dik zich niet meer zien. 
Fadila ook niet overigens. 
Maisje Dik ging fitnessen, deed 60 dagen malle dingen met Insanity, at low carb, dan weer skyhigh carb en daarna nog wat gekke Killerbody-sprongen. 
Want diep van binnen zit Maisje Dik nog altijd, op de loer, te wachten, op zwakke momenten. 
En op paaseitjes.
De stoute smulpaap. 
Ja mensen, lifestruggles, crazyhouse....

Nou, dat was het. Dag.
Ok, vooruit, hier m'n ergste foto. For my defense; ik was net 6 weken bevallen van de zoon, hoor. Dus. Give me a break hee. 





8 juli 2015

Het Stukje Met De 30 Jaar Oude Excuses

Onlangs kreeg ik verlate verjaardagspost van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ik weet niet precies wáár ze het idee vandaan hadden, maar ze zeiden dat ik naar de huisarts moest voor een klein onderzoekje. Aangezien ik 40 jaar was geworden. Nou. Dat was gek. Dat was even volledig aan me voorbij gegaan. Ghe! Er stond geen gefeliciteerd en zelfs niet eens een vrolijke ballon in de brief. 
Naast het toch al minder gezellige verzoek, vond ik dat ook een beetje teleurstellend. Maar goed. Ik ben een gevoeglijke en grote meid dus ik maakte meteen een afspraak bij de huisarts. IK HAD ER ZIN IN!!* 

Dus daar ging ik. Vorige week. Het mooie is, althans dat vind ik dan, dat de praktijk van mijn huisarts in mijn oude buurtje ligt. Ik kom er nog nauwelijks maar er doorheen fietsend, is het een aaneenschakeling van jeugdherinneringen. 
Allereerst fietste ik langs het huis waar ik van mijn 12e tot begin 20 heb gewoond. 
Mijn moeder leerde mijn ex-stiefvader kennen toen we in Roermond kwamen wonen en zij besloten had rijles te nemen. Hij was de rij-instructeur. Ja, het kan verkeren mensen. (Verkeren, verkeer, auto, haha. Hm.) Nu wonen er andere mensen. Maar ik zie de lange stoep van het hoekhuis en herinner me mijn gemok omdat ik die stoep altijd moest vegen in het weekend. Ik kreeg er een tientje voor, maar ik vond het, uiteraard, stom. 

Aan de voorkant was mijn slaapkamer. Met ramen zo dun dat de ijsbloemen 's winters op de binnenkant van het glas stonden. Zielig hè. Voor mij. Wat een jeugd.
Daarna fietste ik verder, nog verder terug in de tijd en zag links, vlakbij mijn lagere school,  het huis van Ivo B. 
Daar was ik vet verliefd op. Hij had veel sproeten. Dat weet ik nog. Ik was 9 of 10.
Hij had een bruin-goude crossfiets en het hoogtepunt van die dagen was als ik tussen zijn armen op de stang mocht zitten. 
Dat kwam, in die dagen, close to paradise. 
Even so, als hij naar de kapper was geweest en er opeens heel anders uitzag, dan maakte ik het altijd even uit. Zo was ik dan ook weer. Kom kom, het oog wil ook wat hè. 
Aan de overkant van Ivo woonde Doreen B. Die hadden een Groot Huis. Dertig jaar later krijg ik nog steeds het schaamrood op de kaken als ik aan het Doreen-incidentje denk. 
Doreen had een Groot Huis, zoals ik al zei. Met veel dingen en speelgoed en een schommel en een speelzolder met een rekstok. Ik had zelf niet zoveel, arme donder die ik was, dus ik vond dat machtig mooi.
Het mooiste was haar houten winkeltje. Met allemaal mini producten die er levensecht, maar dan gekrompen uitzagen. 
Ik was dol op mini producten. Nog stééds! Die mini-spaaractie van de Albert Heijn een paar jaar terug was echt kicken! Alles zo echt en klein! *kijkt enthousiast* Toch? Nahja.
Eitherway. 
We speelden op haar zolder op een dag. En op een bepaald moment werd ik overmand door hebzucht en kán het zijn dat er zomaar één van die mini dingen in mijn broekzak viel. Prongeluk. Volgens mij was het de mini-Maggi. Ja! Can you blame me!? Er zat verdomme ook nog écht Maggi in hè! Jajajaja! 
Misschien zat er ook zo'n geurgummetje plotseling in mijn broekzak. Ik weet het niet meer zeker. 
Ik was mij zeer bewust van deze ongeoorloofde ongevraagde bruikleen maar om het feit te verdoezelen, ging ik niet meteen naar huis, dat zou echt té opvallend zijn, maar ik bleef nog even spelen. 
Aan de rekstok hangen bijvoorbeeld! Dat deed ik. Ondersteboven hangend kletste ik er lustig op los tegen Doreen, om zo min mogelijk de indruk te wekken een stoute boef te zijn.
Maar ja. Gravitatie is a bitch mensen. Gij zult uw broekzakken niet vullen ende daarna ondersteboven gaan hangen. Neem dat maar van mij aan.
Mijn buit viel uit mijn zak op de grond.   
Doreen keek er naar, pakte het op en legde het zwijgend terug waar het vandaan kwam. 
Al het bloed stroomde naar mijn hoofd. But then again, ik hing nog steeds ondersteboven. 

Ik ging vrij snel naar huis eigenlijk.Zonder Maggi. Wel met Magnie.(oh da's echt een waardeloze woordgrap, sorry.) Doreen zei er nooit meer wat over en ik natuurlijk ook niet. Het ging in de hele welkome doofpot en ik werd geen Piper Chapman.
Bij deze nog, Doreen; sorry!

Nah gut. Ik fietste dus naar de huisarts voor dat onderzoek. Ja, dat was ook heel tof.

Einde. Zoveel woorden, na zo'n lange tijd....het is me teveel. Dag. 

*gemaakt enthousiasme


16 september 2014

Sinterklaas kan opgehaald worden bij de ballenbak



Situatieschets:
Christusdruk Ikea-op-zondag-restaurant, de geur van Zweedse ballen, gemixte cöla, gravad lax, je kent het wel.
Echtgenoot, die zich er makkelijk van af maakt: 'Tijl wil je wat vragen.'

Tijl: Die cadeautjes hè. Van Sinterklaas. Koopt hij die (hij...onrespectvol 'hij'.) of doen de ouders dat?'
Ik, opvoedkundige van de top shell: 'Wat denk je zelf?'

Hierna volgen 24 seconden van elkaar zwijgend aanstaren, de ogen vormen zich langzaam tot spleetjes. Vierentwintig seconden waarin ik afweeg, ga ik nog meedoen met die kul, nu de gard, de knecht én zelfs de kaatseballen dreigen te verdwijnen? En ik nog altijd wacht op een bromtol met een zweep erbij?
Maak ik hier, nu, in het geelblauwe meubelparadijs een einde aan de magie van vol verwachting?
De roe is ook al weg, in de zak gaan geen stoute kinderen meer, het hele dreig-element, het leukste van alles I might add, is er dadelijk toch niet meer.
Dus. Staak ik mijn wild geraas? Makkers? Nou? NOU?

Tijl: Ah. Jajajaja. Ja zie je wel.
Ik, die me er makkelijk van af maakt: Ja.

Natuurlijk gaf ik nog wat verantwoorde uitleg enzo en waarschuwde het mannetje zijn mond te houden op school. Er lopen tenslotte nog genoeg gelovigen rond in groep 4.

Gisteravond, aan tafel.
Ik: Hee mannetje. Je hebt toch niks gezegd over dat verhaal van Sniklaas he?
Tijl: Neuh. Ja. Nou. Alleen tegen G. Maar die wist het al.
Ik: Hm! En....hoe wist je dan dat G. het al wist?
Tijl: Nou, omdat ik vroeg: Geloof jij nog in Sinterklaas?
.......


'Oh trouwens. Nog bedankt dan hè. Voor al die cadeautjes.'

Joe.