29 november 2011

Dit stukje gaat over Sinterklaas maar is desondanks bést leuk!

Het zal niemand ontgaan zijn dat de Sint in het land is. Uitroepteken!
Huishoudens zijn gevuld met stuiterende, manisch stuiptrekkende kinderen en dat al 2 weken lang en dat nog een volle week te gaan.
Hier overigens niet, hoor.
Olivia en Tijl laten alles gelaten over hen heen komen en zetten enkel een vroom gezichtje op als het volgens de schoenkalender (HANDIG! TIP!) tijd is om hun schoen te zetten.
Verder doen ze heel normaal. Waardoor ik soms zelfs vergeet te dreigen met 'oh wee, als de Sint dat ziet!'
Such a loss.
Want ik wil zó graag eens op hele natuurlijke wijze, met de nodige spaties en stiltes zeggen:
Sinterklaas, houdt van zoet. En van knap. En van goed.
En 'k weet vast, ben je stout, dat hij niet van je houdt.
Maar goed. Ik ben tenslotte niet geboren in 1932.
En kaatsenballen doen we tegenwoordig alleen nog maar figuurlijk.

Over de jaren '30 gesproken (mhoehaha...like a bridge over troubled water hè!): zondag zagen we de 'gezellige grote sinterklaasfilm' Bennie Stout.
Maar ach! Ja nee echt! Wát een leuke film!
Het speelt zich af in de jaren dertig, het is opgenomen in het Enkhuizer Zuiderzeemuseum en de schattige A-lijnkinderjasjes vliegen je om de oren.
Ook opvallend veel petrolkleurige kleding trouwens, herinner ik me plots weer. Vreemd.
Benjamin Stout woont samen met zijn moeder en broertje (in een museum! maar dat zeggen we hem natuurlijk niet) en nu pakjesavond nadert, wil hij graag dat zijn in Spanje werkende vader ook van de partij is.
Dat gaat natuurlijk niet zomaar, want papa moet géld verdienen, géld, anders moet moeder Hanna Verboom voor ééuwig het zilver poetsen in het huis van de burgemeester, die een vreselijk gemeen zoontje heeft en een hysterische vrouw, en dat wil niemand.
Dus wat doet die gekke Bennie? Die doet heel stout. Schrijft zichzelf in het Grote Boek en wordt vervolgens - kinderschrikmoment- door 2 Pieten uit de klas gelicht en on the spot in de zak gestopt.
Volgens Bennie de perfecte manier om in Spanje te kopen en goedkoper dan Cheaptickets.nl.
'Dag klas! Ik stuur nog wel een kaartje!'
Goed.
En zoals dat hoort, wordt er natuurlijk ook gezellig in gezongen en ontdekte ik zelfs een ware mini flashmob in de film!
Ga zelf maar kijken, ik vond hem leuk!
Trailer:



En gisteren had Olivia even zelf haar Five minutes of Fame.
'Olivia (6 jaar, kritisch en wantrouwend) wil graag weten hoe Sinterklaas binnenkomt in de huizen' sms'te ik naar Giel Beelen.
Sinterklaas was bij hem in de studio en kinderen mochten hem vragen stellen, dus toen ik Olivia vroeg of zij misschien een vraag had aan Sint, kwam ze met deze.
Tien minuten later, midden in de ochtendspits natuurlijk, ging de telefoon.
'Oh', zei ik terwijl ik nonchalant mijn telefoon uit mijn broek viste en met de andere hand een broodtrommeltje vulde, 'dat zal Sinterklaas zijn.'
Nou. En dat was ie dus.
En dat Olivia met hem sprak, kun je via onderstaande link horen.
Vanaf 5.35 m!

Hoor wie klopt daar? Sinterklaas is in de studio!

23 november 2011

Vorige week was een mietje

Schreef ik vorige week dat ik het druk had?
Vorige week was een míetje vergeleken bij deze week!
Een mietje! A Bob Faget!
Nee dan deze week.
Tis een aaneenschakeling van hot naar her en snip en snap en in en uit en op en neer.
Snip snap? Ja, snip snap.
Dat ik nog verdomme tijd heb om te slapen!
Oh wacht. Dat heb ik ook niet. Vandaar de wat gefrustreerde trek om mijn mond die u, dank hemels, niet kan zien.
Ik heb ternauwernood naar Grey's Anatomy kunnen kijken! Ik bedoel maar!
Twee dagen cursus in het diepe zuiden (saai), twee oudergesprekken (zéér goed, jeej), een tandarts, een playdate, een X Box overdacht met Quirkie (gezellig!), eters, een personeelsuitje, yada-yada-yada.
Natuurlijk, natuurlijk, een volle agenda plant men zelf, weet ik wel, weet ik wel, maar het wordt *verheft stem* HOE DAN OOK SINTERKLAASAVOND EN DIE CADEAUTJES KOMEN *stem slaat over* ÓÓK NIET VANZELF IN HUIS HÈ?

Dus.
Nouja.
Zucht.


Sja. Die rode O op maandag hè.
Dan weet je het wel.
Ndaag.

15 november 2011

Hinkstapspringen op de maan

Ik dacht vanochtend: God, ik moet nog wat op dat log schrijven!










Dus.


M'n boodschappen nog doen
En straks de vuile was
M'n haar dat wil ik groen
Maar dat kan morgen pas
De huur nog overmaken
En de tandarts zometeen
Naar Valkenburg of Aken
Waar moet ik dit jaar nou weer heen
008 Bellen
Had ik dat boek nou uit of niet
Girokaarten bijbestellen
Vergeet de vuilniszakken niet
Die afspraak was veranderd
En, oh, verrek, dat feest
Naar de nieuwe van Fellini
Ben ik gelukkig al geweest
Ik ben geweest

Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet de zon in Japan onder zien gaan
Zoveel te doen
Ik heb nog zoveel te doen
Ik moet het oerwoud eens in bloei zie..

Oh wacht!
Foto's! Ja.
Moment






1) lampionnentocht
2) lampionnentocht
3) Pyjama Piet
4) Sinterklaascadeau. (voor de kínderen!)
5) Pregnant Iben

5 november 2011

Over kraters in schedels en Herman Koch

In stresssituaties kan ik mijn kalmte bewaren:
( ) ja
( ) nee
( ) weet niet
   
Er zijn van die momenten die je ver in je onderbewustzijn aan voelt komen.
Niet lang van tevoren, maar ongeveer een paar trage seconden voordat het gebeurt.
Zo'n héél klein alarmbelletje, dat zegt: lét o-hop! Nú kun je nog ingrijpen!

Nu hoor ik dat alarmbelletje wel vaker.
Omdat ik moeder ben van Tijl.
En Tijl vindt het leuk om af en toe een steentje tegen dat belletje te mikken.
Meestal kijk ik dan wel op, alert, en zie dat het -weer meestal- wel goed afloopt.
Gisteren was dat dan even niet zo.
Ik luisterde niet naar het belletje en het liep niet goed af.
Ja nou ja. We leven allemaal nog hoor! Hee!
Dus.

Één minuut voor...
Een heerlijke vrije vrijdagmiddag, lente in november en ik at een ijsje met mijn kinderen op een bankje in de stad.
Gezellig.
Tijl hoefde z'n ijsje niet meer, gaf het aan mij en besloot om, wat jongens nou eenmaal doen, op en over de bankjes te gaan klimmen.
Ik zei een keer of 3 rather lafjes 'kijk je uit, Tijl.' waarop hij antwoordde met een 'Jaha.'
Daar was dat alarmbelletjemoment. Dat zei: Draai je om, roep hem tot de orde en laat hem iets anders gaan doen.
Ik genoot van het ijsje en van het mooie weer en dacht 'Hoorde ik daar iets? Nee.'
Maar toen hoorde ik dus wel wat, een klap, een val en een huilend kind.
Opspringen, kind oppakken, vragen waar de pijn is en zijn handjes, die naar zijn voorhoofd grepen aan de kant doen, kijken wat de schade is.
Ja mensen. En wat er toen met me gebeurde, God knows.
Maar ik haalde Tijls handen weg en staarde in een diep, bloedend, gapend gat boven en door de rechterwenkbrauw van mijn kind.
Ik zag een gat en het zag eruit alsof zijn schedel kapot was.
Mijn kinds hóófd was kapot, compleet stuk, een gat geslagen in het bot, en hij zou doodbloeden.
Dat was denk ik mijn gedachtegang.
Ik maak voor de verandering even geen grapje en overdrijf hier niks, maar dat is wat ik dacht
Zo zag het er ook uit.
Mijn gedachten gingen razendsnel, 2 kinderen, 2 fietsen, ziekenhuis, HOE? WAT? Z'n schedel is kapot!!
Serious braindamage! Blunt force trauma!
Nu komt dan het gedeelte waar ik me met terugwerkende kracht voor schaam. En van baal.
Ik dacht na, sloeg lam en....zette het op een krijsen.
Iets met help! en ziekenhuis! en help dan toch!
Dat is alles wat ik kon.
Geen rust, geen kalmte, geen ratio, geen voorbeeld voor mijn zoon en dochter, nee, pure hysterische jankende paniek.
Ge-weldig.
Er waren mensen die keken, die niets deden, maar gelukkig waren er mensen die aansnelden, 112 of whatever belden, zich ontfermden over mij, mijn huilende dochter en mijn gewonde zoon.
Een mevrouw maande me tot rust. Ik stond daar maar, mijn hoofd tegen dat van Tijl gedrukt, huilend, panisch, the Ugly Cry.
Ik moest rustig worden, zei ze. Ik was de moeder, zei ze. Ik moest diep ademhalen, zei ze.
Nou. Dat deed ik dan maar.
Ze bleef bij me, praatte op me in en drukte een zakdoek, die al snel doordrenkt was van bloed, tegen mijn zoons voorhoofd.
Ze wist hoe het voelde, ze had zelf een 16-jarige skateboarder, ze praatte oneindig en ik luisterde.
Ze praatte tegen Olivia, die nog steeds huilde van de schrik, waardoor ik opeens realiseerde dat mijn dochter er ook nog was.
Tussen de omstanders was een huisarts die kwam kijken en een lieve lieve man die sprékend op Herman Koch leek, -ja nee, maar echt, dat was eigenlijk heel grappig, dat wilde ik nog tegen hem zeggen, hee, u lijkt op Jos van Debiteuren Crediteuren! Is juffrouw Jannie er ook? Nee? Edgar? Storm? maar het was niet helemaal het moment- die het alarmnummer gebeld had en bleef wachten tot er iemand kwam.
Ik was bang. Ik was gewoon bang. Ik was te bang om nog een keer naar Tijls hoofd te kijken.
De opengesprongen huid met daaronder bloed en bot. Ik wilde er niet meer naar kijken.
'Het valt mee,' zei iemand maar ik geloofde er niks van.

Uiteindelijk viel het natuurlijk wel mee.
Mijn kereltje werd op de Eerste Hulp zonder verdoving gehecht.
Dat was beter, zei Doogy Howser. Minder prikken, betere genezing yadayadayada.
Harder huilen, dachten wij.
En na de hechting goten ze nog wat secondelijm in de wond. Sewondenlijm.
Ah, ziet u, daar heb ik alweer wat praatjes.
Tijl ook.
's Avonds roste hij alweer met zijn nieuwe ambulance-autootje door de kamer.
Met mij was geen land meer te bezeilen. Volledig afgebrand en een knallende hoofdpijn want zo'n adrenalinerush kost schijnbaar nogal wat energie.
Maar Jezus hee, wat een aanfluiting was ik.
Wáár was daadkrachtig, kordaat en *opent synoniemen.net* gedecideerd, kloekmoedig en dapper?!
Zo ken ik mij niet.
Nouja. Leermoment dan maar hè.
Rust bewaren! Godsamme. In -en uitademen kun je ook doen zonder gierende uithalen.
En alarmbelletjes, hoe zachtjes ook, zijn om naar de luisteren.
Want iets zegt mij dat dit niet de laatste keer was dat we bij de Eerste Hulp zaten.
Het was tenslotte ook niet de eerste keer.

Nouja. Toestand joh.
All's well that ends well.
Vanaf nu ben ik zo'n moeder die altijd zakdoekjes in haar tas heeft.
En een helm.

Trui met horizontale streep en decoratieve bloedvlekken.

Weer lachen met de 'coole' spuiten die hij meekreeg van de dokteur.

Ik had er ook wel één willen hebben. Eigenlijk.
(maar die comic sans hè....jammer)

Zo zie ik hem het liefste. Bij voorkeur zonder pleister,
maar  lachend is al goed genoeg. 

'Jongens, jassen aan! Olivia, sjaal om. Tijl, helm op. Goed, we kunnen gaan.'


1 november 2011

Mijn leven als krantenbezorger


En zo zag ik er in die tijd uit. Als ik wakker was. (r)
Ik was dus ooit krantenbezorger. Heb ik dat al eens verteld?
Niet zo'n huis-aan-huis-blad-bezorger, dat zijn de slappelingen, die het gewoon overdag of na etenstijd doen. Losers.
Nee! De Echte!
De die-hards, de Crack of Dawn-ers, de Vleermuizen van de Gedrukte Inkt....nu word ik te poëtisch.
Enfin.
Ik deed dat dus, toen ik een jaar of 15, 16 was.
Ik had ooit tijdelijk van iemand een wijk overgenomen - zo noemt men dat, in de bezorgelarij- en niet lang daarna belde de krant -dat is daarna ook nooit meer gebeurd- of ik een eigen wijk wilde.
Ik woog af; héél vroeg op en veel geld om Gapstarspijkerbroeken, Junior-haarspray en de vurig gewenste Sancho's-laarzen te kopen of op een normale tijd uit bed en zakgeld sprokkelen voor die Van Haren-laarzen.
Ik koos het eerste.
Ik kreeg een lijstje met de huizen uit de betreffende wijk die een krant moesten hebben, een blitse felrode fietstas en nog de waarschuwing: Wel vóór 07.00 uur hè!
Nou ja. En dat deed je dan hè.
Ik begon in oktober. Koud, nat, en donker. Hardcore.
De wekker om 5.00 uur, snel wat aantrekken en m'n oude oversized winterjas aan.
Hoe heetten die ook alweer? Zo'n onhandige dikke jas, die je over je hoofd moest aantrekken, dus zonder rits, alleen zo'n belachelijk klepje aan de voorkant die ergens in de jaren 90 ontzettend hip waren.
Hoop ik.
Zo één dus. En dan fietste ik om 5.15 uur naar het distributiecentrum van de krant.
Met een reusachtige blauwgele walkman in mijn jasklepje. Hándig!
Soms moest je nog even wachten op de krant, want dan was er iets mis met de persen en dan zat ik in een tl-verlichte ruimte met de andere bezorgers en een drekkige koffie-automaat.
De andere bezorgers waren vrijwel alleen mannen. Jongens.
Ik kan me geen meisjes herinneren.
Met terugwerkende kracht vind ik het nu ook een beetje raar dat ik er dan wel was.
Ik weet niet of me dat nu juist heel stoer maakt of een eng manwijf.
Hm.
Goed. Op een morgen lag er een briefje op mijn stapel kranten.
Een klacht. Die lagen daar wel vaker. Omdat ik bijvoorbeeld door het zorgvuldig aangelegd perkje van een bejaardenwoning liep. Maar hee, dat ging sneller dan weer eerst netjes dat looppad op en neer.

Deze klacht betrof het niet bezorgen van de krant.
Dat was raar. Want ik had nooit een krant over en wist de route en de huisnummers inmiddels uit mijn hoofd.
Maar ik kon me ook vergissen, niets menselijks is mij tenslotte vreemd.
Dus ik stopte die ochtend heel bewust die krant in die brievenbus.
De volgende ochtend was er weer een klacht. Van hetzelfde adres. Weer geen krant!
Wel gossiemikkie, dacht ik. Hoe kan dát nou!
Ik keek naar de krant, ik keek naar het huisnummer, keek naar de krant, prevelde het huisnummer voor me uit en stopte de krant. in. de. brievenbus. Sjek-sjek, dubbelsjek.
Maar de volgende dag lag dezelfde dit maal rood omcirkelde klacht op mijn stapel kranten.
Opeens ging mij een lampje branden.
Met mij reed er 's ochtends ook een Telegraafbezorger rond, op zo'n lawaaierige brommer, die in dezelfde wijk bezorgde.
Nadat ik de krant bij het klachthuis had bezorgd, verstopte ik mij achter een struikje.
Ik hoorde de brommer aankomen, zag hem naar het huis er naast lopen, sjokken, met een te zwaar hoofd, maar dat kwam wellicht omdat ie zijn helm ophad, daarna liep hij naar 'mijn' huis, wipte de brievenbus open EN HAALDE MIJN KRANT ERUIT!
DIEF! STELER! ONTVREEMDER! KRANTOMAAN!
Dus ik vloog vanachter mijn struikje vandaan, in het ochtenddonker en begon tegen deze behelmde onverlaat te briesen.
Om 6.00 uur 's ochtends belaagd worden door een meisje met teveel wenkbrauw en teveel jas....
De knul schrok zich een helmpje hoedje. Net goed.
Ik kreeg geen klachten meer.

Niet veel later ben ik gestopt met mijn krantenwijk.
Ik was met oud en nieuw langs de deuren gegaan (Uw krantenbezorger wenst u een gelukkig nieuwjaar!! Geld?? Ja?)  en had de mensen verrast met mijn meisje-zijn, waardoor ik een Godsfortuin had opgehaald.
Bovendien schreeuwde elke dinsdagmorgen in het eerste uur de leraar tegen me, 'Van Der Poel!! Kappen met die krantenwijk!!' omdat ik zat te knikkebollen boven Dictatuur en Democratie in het Duitse Rijk.

Moraal van dit afschuwelijk lange verhaal:
MAURO MOET BLIJVEN!

Euh.
Pff.