Mijn allerlaatste column voor Kinderen is inmiddels gepubliceerd.
Voor jullie nog even de een-na-laatste.
Terwijl ik midden in een haastig ochtendgebeuren zat en zenuwachtig voor mijn kledingkast heen en weer drentelde, hoorde ik beneden veel geschater en gegiechel.
Nu is dat natuurlijk heel normaal in een huishouden met kinderen, maar met vlagen kan ik daar plots enorm van genieten. Niet zelden sluip ik dan even naar de betreffende ruimte waar het lawaai vandaan komt en kijk dan om het hoekje van de deur om het tafereel te bekijken.
Dat broer en zus zoveel lol met elkaar kunnen hebben, dat vind ik iets machtigs moois.
Kijk, ik ben zelf enig kind. Ja, triest hè. Heel zielig.
Toen ik jong…nee, toen ik klein was, heb ik dat helemaal niet als iets vervelends ervaren. Ik was goddank geen verwende blaag.
Als kind van gescheiden ouders kreeg ik zéker niet alles wat mijn hartje begeerde, dus groeide ik op met een aardig besef van de waarden van dingen.
Als ik me verveelde, dan liep ik naar de andere kant van de straat om daar met mijn 2 nichtjes te spelen, die destijds voor mij de zusjesrol invulden.
Als ik geen zin had om te spelen, bleef ik lekker thuis en werd door niemand gestoord.
Eigenlijk helemaal prima.
Ik hoefde niks te delen, maar nu ik ouder word, besef ik me, ik kán ook niks delen.
Tuurlijk heb ik vriendinnen, een man en de rest van mijn sociale contacten, maar echte jeugdherinneringen over het gezinsleven en hoe ik dat beleefd heb, heb ik alléén ervaren en niet gedeeld met een broertje of zusje.
Toen ik jaren geleden zag hoe mijn moeder en haar 3 broers een nóg hechtere band kregen rond het ziekbed van mijn oma, sloeg dat besef opeens keihard toe.
Als één van mijn ouders straks, hopelijk pas over vele jaren, ziek wordt, verzorging nodig heeft en uiteindelijk overlijdt, is er niemand met wie ik dat leed kan dragen zoals je dat kunt met een broer of een zus.
Dan sta ik er alleen voor.
Natuurlijk ben ik een sterke vrouw en heb ik voldoende lieve mensen om me heen, maar toch ben ik dan een beetje jaloers op mensen die dat wel hebben.
En uiteraard zijn er genoeg die het bloed van haar perfecte zus of zijn irritante broer wel kunnen drinken, maar tóch, een bloedband is iets heel speciaals en voor mij helaas volledig onbekend.
Niet zo heel raar dus dat ik vol verwondering en plezier kan kijken naar de interactie tussen mijn kinderen.
Het is niet altijd lol wat de klok slaat en ongetwijfeld zal het gebeuren dat Olivia haar broer de ogen uit wil krabben omdat hij haar pest met haar prille verliefdheden of dat Tijl zijn zus een rotschop wil verkopen omdat ze hem stoort tijdens een computerspelletje.
Maar er komt een moment dat ze zich, net als ik, realiseren hoe waardevol het is om sámen op te mogen groeien.
En ik? Ik vraag volgend jaar wéér een broertje aan Sinterklaas….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties